Lucas Versantvoort / February 18,
2015
Birdman is the most recent outing by director Iñárritu
whom you most likely know from such films as Babel and 21 Grams. Back
them he was still working with writer Guillermo Arriaga, but after they had a
falling out and so Iñárritu had to find help for his scripts elsewhere. That he
did and Birdman is the most
impressive result of this collaboration.
Birdman is the story of film actor Riggan who was once known for
playing superhero Birdman, but now seeks to conquer the theater in a bid to be
taken seriously. He transforms the Raymond Carver story (“What We Talk About
When We Talk About Love”) into a play which he himself acts in, produces and
directs. He risks everything, all his money and so on, to make this a success,
but of course there are obstacles. He’s not only confronted by his own ego in a
Batman-esque voice-over, but also by a last-minute replacement actor and the ways
he’s failed as father and husband.
I’ll be honest and say Birdman is difficult to review. It’s one
of those films that’s not only incredibly meta, but also deals with the very
concept of reviewing. To then simply note some pluses and minuses would therefore
be quite insufficient, although that’s what reviews boil down to, right? It
also doesn’t help that the film seems to take on so many themes that I don’t
feel it did right by most of them.
On the other hand, the
film definitely has flair, its own style, both dramatically and comically.
There were moments where I genuinely felt I was watching something ‘new’ again,
something that hadn’t been done before, or at least not in this way. If you
ever think to yourself, ‘man, where did all those visually stunning movies go?,
then Birdman is required viewing.
After Biutiful almost drowned in its
own melodrama, I feared Iñárritu might’ve lost his touch, so his decision to
inject a healthy dose of humor into Birdman was definitely a right one. The
film has so much flair, but let’s be honest: when Emmanuel Lubezki is your
cinematographer, you’re in good hands. If you’ve seen Children of Men, you know what I’m talking about. Just like that
film was immediately renowned for its long shots, Birdman is shot and edited to
appear like one continuous shot. And before you say it’s a useless gimmick,
remember that theater too is ‘one continuous shot’; it provides a nice dose of
‘realism.’ You could regard every cut in a film as a moment where you’re taken
out of the experience, at least subconsciously, because the cut reminds you of
the fact you’re watching a film. Birdman
of course uses editing to achieve this effect, but tries to hide it a bit like
Hitchcock did in Rope. Not only does
this increase the sense of realism, but the tension is also heightened. Speaking
of tension, Antonio Sanchez’s drum score deserves a lot of praise and is sure
to rekindle discussions about whether or not drum solos can be ‘original
‘scores.’ You can hear it on YouTube, but you need the film to truly appreciate
it.
Regarding the acting, I
can’t say a lot that hasn’t been said already. Michael Keaton is great,
obviously, but Emma Stone (who has the best single rant) and Edward Norton (as
the a little too dedicated actor) also deserve a lot of praise.
The story’s great too,
but (like I said earlier) I can’t help but feel the film treats its topics and
themes a bit too haphazardly. Birdman
has something to say about pretty much everything and in that sense it reminds
me of Save the Tiger. Birdman tries
to be about human relationships, failed relationships, failed marriages,
fathers, the film-theater relationship, the relationships between actors,
between plays and critics, between those who produce and critique, notions of
acting, selfishness, art, the way social media influence things on a
professional and personal level, rehab, theatre in general, the way actors are
on-stage and off-stage, etc. I’m probably forgetting some. But yeah, unsurprisingly
the film leaves some of its plot elements unsolved, like the blossoming yet
very dubious relationship between two characters which is never mentioned again
or a random lesbian scene which is also never mentioned again. The humor is
also very hit-or-miss. I like the parodies of the press, actors (the reference
to Meg Ryan’s plastic surgeon!) and the movie bizz, but other jokes (“We share
vaginas”) had me confused… But these complaints are extremely minor compared to
the thrilling overall experience.
I tend to see Birdman as Iñárritu’s answer to Miyazaki’s The Wind Rises, though not literally of course. If The Wind Rises is Miyazaki’s attempt to
reflect on his career and ask, like his protagonist, whether it was all worth
it, then Birdman functions in similar
fashion. Of course, Iñárritu still has a long career ahead of him, but it’s
interesting that for the first time he’s explicitly asking questions about
‘art’ and all the efforts and self-doubts one experiences during the creation
of art. Asking these questions means making yourself vulnerable, opening
yourself up to criticism and Iñárritu seems to agree with Riggan when the
latter verbally shreds a critic to pieces. He’s putting his reputation on the
line and fully commits to his play. In the end it’s crucial to block out the
dissenting voices, both the external and internal ones, and in this sense Birdman is Iñárritu’s most personal film
to date.
Dutch version
Birdman
is de recentste film van de Mexicaan Iñárritu, de regisseur die je waarschijnlijk
kent van films als Babel en 21 Grams. In die tijd werkte hij nog
samen met schrijver Guillermo Arriaga, maar die relatie is sinds Babel flink verslechterd. Iñárritu moest
dus elders hulp gaan vinden voor zijn filmscripts.
Die vond hij en
nu krijgen we Birdman voorgeschoteld:
het verhaal van filmacteur Riggan die eens bekend stond om zijn rollen als
superheld Birdman, maar nu probeert te scoren in de theaterwereld. Riggan wil een
verhaal van schrijver Raymond Carver omtoveren tot een toneelstuk. Hij
produceert, regisseert, acteert zelf en verzorgt ook het script. Hij zet alles
op het spel om er een succes van te maken, maar niets gaat zoals hij het wil.
Niet alleen wordt hij voortdurend tegengewerkt door zijn eigen ego (in de vorm
van een zware ‘Birdman’-stem in zijn hoofd, net zoals Christian Bale’s Batman),
maar ook wordt hij geconfronteerd met zijn eigen falen als vader en echtgenoot.
Daar komen ook nog enkele problemen op de werkvloer bij kijken, zoals de geobsedeerde
acteur Mike die op het allerlaatste moment iemand vervangt en heel andere
ideeën heeft over acteren.
Birdman is niet eenvoudig te recenseren.
Het is zo’n film die niet alleen zeer zelfbewust en ‘meta’ is, maar ook
letterlijk op het concept ‘recenseren’ ingaat. Om dan simpelweg wat plus- en
minpunten op te noemen voelt daarom totaal verkeerd, hoewel daar natuurlijk
nauwelijks aan te ontsnappen is. Het helpt ook niet echt dat de film teveel wil
zeggen en daar eigenlijk niet goed in slaagt.
Daar staat
echter tegenover dat de film ongetwijfeld een eigen stijl heeft, zowel op
dramatisch als komisch gebied. Er waren meerdere momenten waarbij je het gevoel
krijgt echt naar iets ‘nieuws’ te kijken, iets wat nog nooit zo is uitgevoerd.
Als je wel eens bij jezelf denkt: ‘waar zijn toch al die visueel overdonderende
films gebleven,’ dan mag je Birdman
zeker niet overslaan. Met zijn eerdere film Biutiful
die aan een overdosis melodrama leed, leek Iñárritu zijn ‘touch’ te verliezen.
Zijn keuze om Birdman te verrijken
met een flinke dosis humor was zeker nodig. De film heeft zoveel flair, maar
laten we eerlijk zijn: als Emmanuel Lubezki de cinematografie regelt dan is je
film sowieso in goede handen. Iedereen die zijn camerawerk in Children of Men heeft gezien, weet dit.
Waar die film snel geroemd werd om de extreem lange shots, is Birdman zo gefilmd (en gemonteerd) dat
de hele film als één continu filmshot aanvoelt. En voordat je zegt dat het een ‘gimmick’
is, denk eraan dat er ook geen montage in het theater is; dat ‘directe’ zorgt
voor die extra dosis ‘realisme’. Meestal is een knip in een film een moment
waar je eigenlijk uit de film wordt gehaald, omdat je onbewust beseft: oh ja,
dit is een film. Birdman gebruikt ook
montage, maar probeert het net zoals in Hitchcock’s Rope zorgvuldig te verbergen. Het gevolg is niet alleen een
verhoging van het realiteitsgehalte, maar ook van spanning. Over spanning
gesproken, Antonio Sanchez’s drummuziek verdient ook lof. De muziek is op
YouTube te beluisteren, maar dit is nu net muziek waar de context cruciaal is.
Je zult de waarde van de muziek pas echt beseffen wanneer je de film ervaart.
Over het
acteerwerk kunnen we zeggen dat het behoorlijk indrukwekkend is. Michael Keaton
steelt de show, maar ook Emma Stone (met de meest intense monoloog van de film)
en Edward Norton als de te extreem toegewijde acteur Mike maken ook indruk.
Qua verhaal is
alles ook wel oké, maar soms gaat de film een beetje te ‘happy go lucky’ met
z’n onderwerpen om. De film wil van alles zeggen over menselijke relaties,
gefaalde relaties, gefaalde huwelijken, vaderrollen, de relatie tussen film en
theater, de relatie tussen theateracteurs, relaties tussen theaterstukken en
recensenten, tussen producenten en recensenten, ideeën over acteren, egoïsme,
kunst versus kitsch, de rol van sociale media op persoonlijk en professioneel
gebied, drugsrehabilitatie, de theaterwereld in het algemeen, hoe acteurs in
het leven staan, hun echte leven versus hun werk. Kortom, teveel om op te
noemen… Verrassend genoeg (maar niet heus) zijn er een aantal plotelementen die
niet echt opgelost worden, bijvoorbeeld het ontstaan van een vrij dubieuze relatie
tussen twee personages waar opeens nooit meer over gesproken wordt of een wel
heel willekeurige lesbische kusscène. Ook de humor is een beetje hit-or-miss.
De parodieën over de pers, over acteurs (de verwijzing naar Meg Ryan’s
plastisch chirurg) en de filmindustrie zijn top, maar enkele andere grappen komen
niet echt aan. En toch kun je enorm genieten van de film, al is het alleen al
om de overtuiging en flair die elke scène kenmerkt: de beeldvoering, de muziek,
de jazzy sfeer.
Misschien
is de film te zien als Iñárritu’s antwoord op Miyazaki’s The Wind Rises, niet letterlijk natuurlijk. Als je The Wind Rises interpreteert als
Miyazaki’s terugblik op zijn carrière, waarin hij zich net als de hoofdpersoon afvraagt
of het allemaal de moeite waard is geweest, dan vervult Birdman een soortgelijke rol. Natuurlijk heeft Iñárritu nog een
lange carrière voor zich, maar het is interessant dat hij nu voor het eerst
echt op metaniveau aan het nadenken is over ‘kunst’ en alles wat er bij het
verwezenlijken van een kunstwerk komt kijken. Dit laatste betekent per
definitie jezelf blootgeven en openstellen voor kritiek en Iñárritu lijkt het
eens te zijn met zijn hoofdpersoon Riggan wanneer hij in een scène een
theatercriticus verbaal volledig fijnfileert. Hij zet zijn reputatie op het
spel en committeert zich toch aan zijn kunst. Iñárritu lijkt te zeggen dat het
belangrijk is om je los te scheuren van ‘wat men zegt’ en van dat stemmetje in
je hoofd dat je constant wil overtuigen van je eigen onkunde. In dit licht is Birdman
Iñárritu’s persoonlijkste film tot nu toe.
No comments:
Post a Comment