Lucas Versantvoort / May 18, 2015
The Dark Horse is based on a true
story, though it thankfully refrains from telling you so in the opening
credits. It deals with Genesis Potini, a man suffering from bipolar disorder,
who seeks to improve the lives of children in New Zealand to prevent them from
joining local gangs. In less capable hands this story could’ve been handled
like a typical tearjerker and sports flick, but the chess takes a backseat to
the drama, resulting in a very moving film.
After
another forceful return to the local hospital, Brother Genesis beckons his
brother to let him go with him. The brother reluctantly agrees. His brother
taught him chess when they were little, but is now part of a local gang. There
he meets his nephew, Mana, who’s being prepped to join the gang soon which, of
course, also includes a ‘wonderful’ initiation ritual. Genesis becomes
convinced he needs something to keep him stable. He joins a kids’ chess club,
The Eastern Knights, but—like one of the founders tells him—it’s more a club to
keep them off the streets. Genesis takes his new goal in life seriously,
however, and vows to teach chess so they can all go to an upcoming tournament
in Auckland.
When
you think of stories featuring a sport of some kind, poor socioeconomic
conditions and so on, you start to fear this could be a highly clichéd film. I
mean, underdogs…sports…gee, haven’t seen that before. But The Dark Horse isn’t
interested so much in chess as in the psychological sides to the story. For
instance, the first time Genesis teaches the kids to play chess, he lets them
take one of his custom-made chess pieces. The idea is that they’ll have to
return the piece to every lesson, so that they’ll be reunited again like a
family. But one of the subplots I found most satisfying is Genesis’s
relationship with his brother. Mana doesn’t want the gang life. His father
doesn’t either, but he doesn’t see any alternative given their circumstances. About
halfway through the film, Genesis reveals to his brother the upcoming chess
tournament and that’s he’s been teaching Mana in secret. This all turns into
the film’s finest argument, but rather than taking the easy route and turning
the father into the villain, the filmmakers allow you to look at things from
his point of view.
Needless
to say, the acting is of a very high quality. I have no recollection of seeing
Cliff Curtis before, not consciously anyway, but he’s completely believable as
Genesis. In the wrong hands, this performance could scream “look at me! Look at
my acting chops”, but in Curtis’s hands it all feels completely natural. Likewise,
James Rolleston who plays Mana is also quite good, despite some scenes feeling
a bit awkward. Special mention has to go Wayne Hapi who plays Genesis’s
brother. He doesn’t have a whole lot of screen time, but he’s magnetic whenever
he appears. His best scene, needless to say, is his huge argument with Genesis
where in a single scene we get a feeling of his current struggles and the
history between him and his brother.
In
lesser hands, this could’ve been a very manipulative affair: the bipolar
disorder, the poor kids, the chess tournament, it all could’ve resulted in a
highly predictable film. Thankfully, good taste prevailed with the filmmakers
deciding to focus on the characters themselves. It subverts a lot of sport
films clichés as well: you’d think the film would end right after they win, but
it doesn’t. You’d expect a training montage replete with inspirational ‘80s
theme songs, but it doesn’t. What you get in the end is a film that is much
better than the sum of its parts.
Dutch version
The Dark
Horse is gebaseerd op een waargebeurd verhaal, maar de film voelt gelukkig
niet de behoefte om je dat meteen te vertellen via de bekende ‘witte tekst op
zwarte achtergrond’. De film speelt zich af in Nieuw-Zeeland en draait vooral
om Genesis Potini, een man met een bipolaire stoornis. Genesis is een briljant
schaker wiens missie het wordt om arme kinderen een kans te geven op een betere
toekomst. Dit zijn verhalen die we wel vaker tegenkomen in films en The Dark Horse had heel makkelijk een
zoetsappige ‘tearjerker’ kunnen worden, maar zoals bij veel goeie sportfilms
gaat The Dark Horse niet zozeer om de
sport zelf, maar om de mensen erachter.
Nadat Genesis voor de tigste
keer in het ziekenhuis is beland, smeekt Genesis zijn broer om hem in huis te
nemen. Deze gaat hier met grote tegenzin mee akkoord. Zijn broer zorgde voor
hem toen ze klein waren en leerde hem vroeger schaken, maar is inmiddels sterk
veranderd en maakt nu deel uit van een plaatselijke bende. Genesis ontmoet daar
zijn neef, Mana, die spoedig zijn ‘inwijding’ in de bende zal ondergaan.
Genesis beseft dat hij omwille van zijn eigen gezondheid zich ergens op moet
focussen en sluit zich aan bij een schaakclub voor kinderen, hoewel zelfs de
oprichter zegt dat het niet zozeer een schaakclub is als meer een manier om de
kinderen van de straat te houden. Genesis neemt zijn nieuwe doel echter serieus
en zweert de kinderen schaken te leren, zodat ze kunnen participeren in een
toernooi in Auckland.
Films met personages in arme
leefomstandigheden in combinatie met zoiets als sport, hebben we allemaal wel
eens gezien. Die combinatie van factoren zorgt voor het underdog-effect en de
kans is dus groot dat zo'n film een wandelend cliché wordt. Maar The Dark Horse vermijdt de sportclichés,
maar verdiept zich met veel succes in de psychologie van de personages. Dit is
te zien wanneer Genesis voor het eerst schaakles geeft. Het eerste dat hij doet
is elk kind een uniek schaakstuk geven dat ze elke les weer mee moeten nemen,
zodat op symbolische wijze de ‘familie’ compleet blijft. Ook de relatie tussen
Genesis en zijn broer is knap uitgewerkt. Zijn neef Mana wil eigenlijk niet
deel uitmaken van de bende en zijn vader ook niet, maar die weet geen
alternatief. De bende zorgt tenminste voor een bepaald toekomstperspectief. Op
een gegeven moment vertelt Genesis zijn broer dat hij Mana heeft leren schaken.
Dit mondt natuurlijk uit in een grootse ruzie die heel goed is aangepakt door
de filmmakers. Genesis's broer had heel makkelijk kunnen worden geportretteerd
als de slechterik, maar je krijgt als kijker ruim de mogelijkheid om alles
vanuit zijn perspectief te zien.
Het succes van The Dark Horse is erg afhankelijk van
het acteerwerk en hier stelt de film ook zeker niet teleur. Hoofdrolspeler Cliff
Curtis is zeer geloofwaardig in een rol die heel makkelijk overdreven geacteerd
had kunnen worden. James Rolleston is ook geloofwaardig als zijn neef Mana...op
een paar scènes na. En Wayne Hapi is geweldig als de broer van Genesis, het is
zelfs zijn acteerdebuut. Hij is niet vaak in beeld, maar hij trekt altijd de
aandacht naar zich toe. Zijn beste scène is zijn ruzie met Genesis waarin hij
in één scène een beeld geeft van zijn uitzichtloze economische omstandigheden, van
zijn moeizame relatie met Genesis en op prachtige wijze invoelbaar maakt dat
zijn schijnbare onverschilligheid voor Mana in werkelijkheid onderdrukte
wanhoop is.
Dit had heel makkelijk een
clichématige, voorspelbare film kunnen worden met een o zo mooie boodschap over
doorzettingsvermogen. De intelligente en genuanceerde focus op de personages en
het vakkundig omzeilen van genreclichés maakt The Dark Horse echter tot een zeer aan te raden film.
No comments:
Post a Comment