Thursday, February 4, 2016

Papillon (1973) Soundtrack Analyse


Lucas Versantvoort / 14-12-2015

Papillon (1973) wordt vandaag de dag vooral nog herinnerd als de film met Steve McQueen in de rol van de Franse Henri Charrière die na talloze pogingen ontsnapte uit een beruchte gevangenis in Frans-Guyana. Ikzelf herinner me de film meer als de vierde fase in de legendarische samenwerking tussen regisseur Franklin J. Schaffner en filmcomponist Jerry Goldsmith. Zelfs met een carrière waarin hij zo’n tweehonderdvijftig films en tv-series van muziek heeft voorzien, blijft Papillon een bijzondere soundtrack.
            Het populairste aspect van deze score is ongetwijfeld de hoofdmelodie die meteen in Theme letterlijk de toon zet. Goldsmith hield ervan om een of twee melodieën te gebruiken als de basis voor de hele score van waaruit de rest van de muziek op een natuurlijke manier kon ontstaan. Papillon is geen uitzondering. Meerdere malen keert de melancholische hoofdmelodie terug en steeds in een andere gedaante, soms heel teer zoals in Reunion om de emotionele reünie tussen de twee hoofdpersonen te benadrukken, soms terneergeslagen zoals in The Dream (gespeeld op een ‘roestige’ bandoneon) en soms vol overtuiging zoals in Theme Alternate en Survival waar de melodie opeens versnelt om Henri’s overlevingsdrang te accentueren. Let ook op hoe Goldsmith in The Camp — te horen wanneer Henri voor het eerst aankomt op het gevangeniseiland — steeds wisselt tussen de melancholie van de melodie en de zware percussie en strijkers die de onderdrukking van de gevangenis symboliseren.
            Niet alleen zijn de verschillende stijlen waarin de melodie te horen is bijzonder, maar ook de Franse sfeer die deze oproept. Henri wil alleen maar ontsnappen en de mogelijke risico’s zijn irrelevant, want elke dag in de gevangenis is een dag die hij ook in Frankrijk had kunnen doorbrengen. De Frans klinkende melodie symboliseert Henri’s verlangen om zo snel mogelijk terug te keren naar Frankrijk. De muziek vervult een symbolische functie, omdat deze de onderliggende motivatie van de hoofdpersoon benadrukt. Dialoog is overbodig, de muziek vertelt ons genoeg.
           In Catching Butterflies en vooral in Gift from the Sea verwijst Goldsmith naar de grote Franse componisten, Ravel en Debussy. Het werk van deze twee wordt voornamelijk geassocieerd met de term Impressionisme. Beide componisten maakten zich los van oude vertrouwde muzikale wetten en componeerden op een manier die heel los en vrij klonk, maar toch heel gestructureerd was. Het is deze manier van componeren waar Goldsmith zich door laat inspireren. Gift from the Sea speelt na de eerste (tijdelijk) succesvolle ontsnappingspoging van Henri waarna hij in een inheems kustdorp de dagen vredig doorbrengt. De keuze van Goldsmith om te componeren in de stijl van Ravel en Debussy is niet alleen gepast omdat beiden — net als Henri — Frans zijn. Het is vooral de muzikale vrijheid die terug te horen is in Goldsmith’s muziek waarmee hij Henri’s blijdschap benadrukt nu hij (even) vrij is.
            Als componist is het natuurlijk je voornaamste taak om een film van muziek te voorzien. Een onderbelicht deel van deze taak is aanvoelen wanneer de film juist gebaat is bij het weglaten van muziek. Goldsmith wist dit als geen ander en veel van zijn bekende soundtracks zijn vrij kort, vergeleken met de lengte van de films zelf. De film Patton (1970) duurt bijna drie uur, Goldsmith’s muziek nog niet eens veertig minuten. Papillon duurt tweeënhalf uur, de muziek drieënveertig minuten. Goldsmith gebruikte geen muziek gedurende de reeks scènes in Henri’s isolatiecel. Henri lijdt enorm onder de eenzaamheid en heeft nachtmerries. Gezien de melancholische aard van de hoofdmelodie zou je verwachten dat Goldsmith hier met die melodie Henri’s eenzaamheid zou benadrukken, maar nee. Er is geen muziek te bekennen. Goldsmith voelde goed aan dat de kijkers Henri’s isolement intenser zouden ervaren zonder muziek.
Opvallend is het geniale contrast tussen Antonio’s Death en Survival. Antonio’s Death is te horen tijdens een van Henri’s mislukte ontsnappingspogingen. Hij rent door de jungle, wordt dan geraakt door giftige pijltjes en valt in slow motion van een heuvel in het water. Bij zijn uiteindelijke succesvolle ontsnappingspoging springt hij ook van een heuvel (een rotswand), maar deze keer vrijwillig en zijn vrijheid tegemoet. De contrasten en gelijkenissen tussen deze twee scènes zijn terug te horen in de muziek. Antonio’s Death wordt gekenmerkt door agressief strijkerswerk en chaotische, knarsende blazers die Henri’s paniek overbrengen. Het vallen in slow motion wordt benadrukt door een aangehouden toon opgevolgd door een imponerend gong-achtig geluid. Aan de agressieve muziek hoor je dat de poging mislukt is. In de laatste scène (Survival) zwelt het koperwerk vol overtuiging aan en is, tijdens de slow motion val, weer een aangehouden toon met een gong-achtig geluid te horen. De toon is echter anders, optimistischer. Goldsmith voorziet beide ontsnappingspogingen dus van soortgelijke muziek, maar weet met subtiele verschillen aan te geven welke van de twee pogingen succesvol is.
            Goldsmith’s muziek voor Papillon blijft een masterclass op het gebied van filmmuziek. Of het nou het ontwikkelen van de hoofdmelodie is, het impressionistische Gift from the Sea of de snauwende orkestrale chaos tijdens Henri’s mislukte ontsnappingspoging, de muziek van Papillon is niet een toevallige reeks melodietjes, maar een samenhangende, verhalende muzikale reis.

No comments:

Post a Comment