Lucas Versantvoort / 14-12-2015
Papillon (1973) wordt vandaag de dag vooral
nog herinnerd als de film met Steve McQueen in de rol van de Franse Henri
Charrière die na talloze pogingen ontsnapte uit een beruchte gevangenis in
Frans-Guyana. Ikzelf herinner me de film meer als de vierde fase in de
legendarische samenwerking tussen regisseur Franklin J. Schaffner en
filmcomponist Jerry Goldsmith. Zelfs met een carrière waarin hij zo’n
tweehonderdvijftig films en tv-series van muziek heeft voorzien, blijft Papillon
een bijzondere soundtrack.
Het populairste aspect van deze score is ongetwijfeld de hoofdmelodie die
meteen in Theme letterlijk de toon zet. Goldsmith hield ervan om een of
twee melodieën te gebruiken als de basis voor de hele score van waaruit de rest
van de muziek op een natuurlijke manier kon ontstaan. Papillon is geen
uitzondering. Meerdere malen keert de melancholische hoofdmelodie terug en
steeds in een andere gedaante, soms heel teer zoals in Reunion om de
emotionele reünie tussen de twee hoofdpersonen te benadrukken, soms
terneergeslagen zoals in The Dream (gespeeld op een ‘roestige’
bandoneon) en soms vol overtuiging zoals in Theme Alternate en Survival
waar de melodie opeens versnelt om Henri’s overlevingsdrang te accentueren. Let
ook op hoe Goldsmith in The Camp — te horen wanneer Henri voor het eerst
aankomt op het gevangeniseiland — steeds wisselt tussen de melancholie van de melodie
en de zware percussie en strijkers die de onderdrukking van de gevangenis
symboliseren.
Niet alleen zijn de verschillende stijlen waarin de melodie te horen is
bijzonder, maar ook de Franse sfeer die deze oproept. Henri wil alleen maar
ontsnappen en de mogelijke risico’s zijn irrelevant, want elke dag in de
gevangenis is een dag die hij ook in Frankrijk had kunnen doorbrengen. De Frans
klinkende melodie symboliseert Henri’s verlangen om zo snel mogelijk terug te
keren naar Frankrijk. De muziek vervult een symbolische functie, omdat deze de
onderliggende motivatie van de hoofdpersoon benadrukt. Dialoog is overbodig, de
muziek vertelt ons genoeg.
In
Catching Butterflies en vooral in Gift from the Sea verwijst Goldsmith
naar de grote Franse componisten, Ravel en Debussy. Het werk van deze twee
wordt voornamelijk geassocieerd met de term Impressionisme. Beide componisten
maakten zich los van oude vertrouwde muzikale wetten en componeerden op een
manier die heel los en vrij klonk, maar toch heel gestructureerd was. Het is
deze manier van componeren waar Goldsmith zich door laat inspireren. Gift
from the Sea speelt na de eerste (tijdelijk) succesvolle ontsnappingspoging
van Henri waarna hij in een inheems kustdorp de dagen vredig doorbrengt. De
keuze van Goldsmith om te componeren in de stijl van Ravel en Debussy is niet
alleen gepast omdat beiden — net als Henri — Frans zijn. Het is vooral de
muzikale vrijheid die terug te horen is in Goldsmith’s muziek waarmee hij
Henri’s blijdschap benadrukt nu hij (even) vrij is.
Als componist is het natuurlijk je voornaamste taak om een film van muziek te
voorzien. Een onderbelicht deel van deze taak is aanvoelen wanneer de film juist
gebaat is bij het weglaten van muziek. Goldsmith wist dit als geen ander en
veel van zijn bekende soundtracks zijn vrij kort, vergeleken met de lengte van
de films zelf. De film Patton (1970) duurt bijna drie uur, Goldsmith’s
muziek nog niet eens veertig minuten. Papillon duurt tweeënhalf uur, de
muziek drieënveertig minuten. Goldsmith gebruikte geen muziek gedurende de reeks
scènes in Henri’s isolatiecel. Henri lijdt enorm onder de eenzaamheid en heeft
nachtmerries. Gezien de melancholische aard van de hoofdmelodie zou je
verwachten dat Goldsmith hier met die melodie Henri’s eenzaamheid zou
benadrukken, maar nee. Er is geen muziek te bekennen. Goldsmith voelde goed aan
dat de kijkers Henri’s isolement intenser zouden ervaren zonder muziek.
Opvallend is het geniale
contrast tussen Antonio’s Death en Survival. Antonio’s Death
is te horen tijdens een van Henri’s mislukte ontsnappingspogingen. Hij rent
door de jungle, wordt dan geraakt door giftige pijltjes en valt in slow motion
van een heuvel in het water. Bij zijn uiteindelijke succesvolle
ontsnappingspoging springt hij ook van een heuvel (een rotswand), maar deze
keer vrijwillig en zijn vrijheid tegemoet. De contrasten en gelijkenissen
tussen deze twee scènes zijn terug te horen in de muziek. Antonio’s Death
wordt gekenmerkt door agressief strijkerswerk en chaotische, knarsende
blazers die Henri’s paniek overbrengen. Het vallen in slow motion wordt
benadrukt door een aangehouden toon opgevolgd door een imponerend gong-achtig
geluid. Aan de agressieve muziek hoor je dat de poging mislukt is. In de
laatste scène (Survival) zwelt het koperwerk vol overtuiging aan en is,
tijdens de slow motion val, weer een aangehouden toon met een gong-achtig
geluid te horen. De toon is echter anders, optimistischer. Goldsmith voorziet
beide ontsnappingspogingen dus van soortgelijke muziek, maar weet met subtiele
verschillen aan te geven welke van de twee pogingen succesvol is.
Goldsmith’s muziek voor Papillon blijft een masterclass op het gebied
van filmmuziek. Of het nou het ontwikkelen van de hoofdmelodie is, het
impressionistische Gift from the Sea of de snauwende orkestrale chaos
tijdens Henri’s mislukte ontsnappingspoging, de muziek van Papillon is
niet een toevallige reeks melodietjes, maar een samenhangende, verhalende muzikale
reis.
No comments:
Post a Comment